Gokken in de bijstand

Heb je een bijstandsuitkering dan ben je verplicht gokactiviteiten te melden. Doe je dat niet dan schend je de informatieplicht. Je kunt namelijk met gokken geld verdienen en dit heeft gevolgen voor de bijstandsuitkering. In een aantal recente uitspraken heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) zich uitgelaten over gokken in de bijstand. Met deze uitspreken komt het gokken in de bijstand in een ander licht te staan. In deze bijdrage leest u meer over deze een nieuwe lijn.

Oude lijn

Als was komen vast te staan dat een bijstandsgerechtigde gokactiviteiten voor het college had verzwegen dan hanteerde de CRvB  jarenlang dezelfde lijn. In een uitspraak van augustus 2022 werd deze lijn nog een keer herhaald.[1] Je had dan de inlichtingenplicht geschonden en als bijstandsgerechtigde moest je dan aannemelijk maken dat je ondanks de gokactiviteiten toch recht had op een bijstandsuitkering. Omdat de meeste mensen geen goede administratie bijhielden, kon het recht op bijstand niet meer worden vastgesteld. De uitkering werd dan volledig teruggevorderd in de maanden dat je had gegokt.[2]

De rechtbank Rotterdam kwam in september 2022 in een aantal uitspraken al met een ander uitgangspunt.[3] De rechtbank kwam – ondanks dat een administratie ontbrak – met een vuistregel op grond waarvan de inkomsten uit gokken wel konden worden vastgesteld. De gokinkomsten werden door de rechtbank gelijkgesteld aan de bedragen die bij het gokken werden ingezet (bijvoorbeeld in het casino werd gepind). Hiervan kon volgens de rechtbank worden afgeweken als geen enkele medewerking werd verleend aan een onderzoek door de gemeente. In een dergelijk geval zou de gemeente wel kunnen overgaan tot terugvordering van de volledige bijstandsuitkering. Het was na de uitspraken van de rechtbank Rotterdam de vraag welke weg de CRvB zou gaan behandelen. Zou deze de oude strenge lijn blijven hanteren. Of meegaan met de uitgangspunten zoals deze door de rechtbank Rotterdam werden gehanteerd.

De casus

Het ging om iemand die al gedurende langere tijd een bijstandsuitkering ontving. In het kader van een heronderzoek moest hij bankafschriften over een bepaalde periode afgeven. Op deze bankafschriften waren o.a. pinopnames in gokinstellingen te zien en de gemeente vroeg om een verifieerbaar overzicht waarin de kosten en winsten per afzonderlijke gokbeweging waren opgenomen. Omdat er echter geen deugdelijke administratie was bijgehouden van de gokactiviteiten, was het recht volgens de gemeente niet meer vast te stellen. De volledige bijstand werd over de maanden waarop gokactiviteiten op de bankafschriften zichtbaar waren teruggevorderd. De bijstandsgerechtigde was het hier niet mee eens en is in beroep gegaan bij de rechtbank Rotterdam.

De rechtbank Rotterdam komt tot een ander oordeel dan de gemeente en vindt dat bij gokken in een casino het nagenoeg onmogelijk is om een sluitende, verifieerbare administratie bij te houden. Bovendien zijn de gevolgen voor de bijstandsgerechtigde groot. De bijstand wordt over de maand waarin is gegokt namelijk volledig teruggevorderd. Het is volgens de rechtbank ook niet waarschijnlijk dat de gokopbrengsten hoger zijn dan de bijstand die is toegekend. Gokken is namelijk meestal niet winstgevend. De rechtbank vindt dat het recht op bijstand schattenderwijs had kunnen worden vastgesteld en hanteert daartoe een vuistregel. De opbrengsten worden gelijkgesteld met de pinopnames. Het college is het niet eens met het oordeel van de rechtbank en gaat in hoger beroep.

Overwegingen CRvB

De CRvB is van oordeel dat als iemand in bepaalde maanden gokactiviteiten heeft verricht en dat niet meldt de inlichtingenverplichting is geschonden. Na een schending van de inlichtingenverplichting is de gemeente verplicht om het recht op bijstand met de dan bekende feiten en omstandigheden vast te stellen als dat mogelijk is. Als dat niet mogelijk is, moet de bijstand worden ingetrokken. Het is dan aan betrokkene om aannemelijk te maken dat hij toch (aanvullend) recht op bijstand zou hebben gehad, als hij de inlichtingenverplichting zou zijn nagekomen. De gemeente moet dan het recht op bijstand alsnog vaststellen, ook al is dit nihil. Het recht op bijstand zou dan schattenderwijs moeten worden vastgesteld. Tot zover niets nieuws. Dit is vaste rechtspraak.[4]

Omdat er geen deugdelijke (gok)administratie is bijgehouden kan het recht op bijstand ook niet schattenderwijs worden vastgesteld. Pintransacties in een gokinstelling zeggen ook niets over de bedragen die feitelijk bij het gokken zijn ontvangen en ook niets over de bedragen die feitelijk zijn ingezet. Bedragen die zijn gewonnen kunnen opnieuw zijn ingezet. Daarbij kan iemand de inzet geheel verliezen, minder dan de inzet winnen, maar ook meer dan de inzet winnen. De contante geldstromen die gemoeid zijn met de ingezette en met gokken ontvangen bedragen worden/zijn volledig aan het zicht onttrokken. Gokinkomsten zijn dan ook niet schattenderwijs vast te stellen.

De vuistregel van de rechtbank Rotterdam wordt dan ook niet gevolgd. Echter, de CRvB komt met een andere lijn. Namelijk met een “Vaststelling van het recht op bijstand op grond van een vooronderstelling’’. De CRvB verwijst naar zogenaamde marktscans van de Kansspelautoriteit. Uit deze scans blijkt dat de opbrengsten gemiddeld genomen niet hoger dan de ingelegde bedragen. De opbrengsten worden door de CRvB dan ook gelijkgesteld met wat is opgenomen in de gokinstelling. Als er feitelijk minder is ontvangen dan ingelegd, komt dat voor rekening en risico van de bijstandsgerechtigde. Omdat de inlichtingenplicht nu eenmaal is geschonden. Degene die stelt dat het gokken meer of minder heeft opgebracht dan is ingelegd, zal dat dan aannemelijk moeten maken.

Conclusie

Voortaan kan aan de hand van pinopnames in een gokinstelling achteraf aannemelijk worden gemaakt wat de omvang was van de gokactiviteiten en wat de daarmee is verdiend. Met andere woorden in een dergelijk geval als de inlichtingenplicht is geschonden dan leidt dat niet tot een volledige terugvordering van de bijstandsuitkering. Omdat dat bij dergelijke activiteiten niet schattenderwijs kan, is een nieuwe mogelijkheid geschapen, namelijk de vooronderstelling. De CRvB heeft daarmee een nieuwe mogelijkheid geschapen om de hoogte van de terugvordering te beperken. Het is de vraag of dat alleen ziet op gokactiviteiten of dat ook handel in spullen op internet/markplaats, het niet melden van werkzaamheden als deze niet schattenderwijs kunnen worden vastgesteld toch aan de hand van een vooronderstelling kunnen worden vastgesteld. Ook in die gevallen ontbreekt veelal een deugdelijke administratie. Ook is het niet altijd mogelijk deze schattenderwijs vast te stellen. Ook in die gevallen moeten bijstandsgerechtigden hun hele bijstandsuitkering terugbetalen, terwijl ze meestal niet zo veel verdienen aan de verkopen of werkzaamheden. Overigens heeft het bovenstaande betrekking op de situatie dat je al een bijstandsuitkering ontvangt. Vraag je een bijstandsuitkering aan en is daarbij onduidelijkheid over gokactiviteiten of is dat beeld niet compleet dan is dat aanleiding om de aanvraag af te wijzen.[5]

Neem bij vragen contact op met mr P.J. van der Meulen van Kadanz Advocaten. Hij is gespecialiseerd in het sociale zekerheidsrecht en voert met grote regelmaat procedures bij de rechtbank en Centrale Raad van Beroep over het recht op een uitkering.


[1] Zie CRvB 13-12-2022, ECLI:NL:CRVB:2022:2742.

[2] Artikel 54 lid 3 2 de volzin Participatiewet schrijft voor dat de uitkering moet worden ingetrokken.

[3] Zie de uitspraken van Rechtbank Rotterdam, 02-09-2022, ECLI:NL:RBROT:2022:7357, ECLI:NL:RBROT:2022:7358, ECLI:NL:RBROT:2022:7360 en ECLI:NL:RBROT:2022:7362).

[4] Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 20 september 2007, ECLI:NL:CRVB:2007:BB6243, de uitspraak van 27 september 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BT5852, de uitspraak van 20 juli 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1810 en 10 augustus 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:2089.

[5] 17 januari 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:86