Evenredigheidstoets bij een intrekking na een opschorting

De gemeente moet voortaan een belangenafweging maken, als de bijstandsuitkering is ingetrokken waaraan een opschorting is voorafgegaan. Zo heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in een uitspraak van 25 april 2023 beslist.[1] Dit in tegenstelling tot het verleden. Toen kon de uitkering worden ingetrokken. Ook al kwam tijdens de bezwaarprocedure vast te staan dat je toch recht had op bijstand. De gemeente was namelijk niet verplicht de gegevens, die na de gestelde hersteltermijn waren ingeleverd, te beoordelen. In deze bijdrage lees je hier meer over.

Opschorting

Als je een bijstandsuitkering ontvangt, moet je met regelmaat op gesprek. Je moet dan ook vaak bankafschriften over een bepaalde periode meenemen. Als je niet verschijnt op de afspraak en dus ook geen bankafschriften inlevert dan wordt het recht op uitkering in eerste instantie opgeschort. Je krijgt dan een nieuwe termijn om alsnog op het gesprek te verschijnen en de bankafschriften in te leveren.[2] De opschorting moet wel aan bepaalde vereisten voldoen. Zo kan enkel schriftelijk worden opgeschort. Een mondelinge mededeling is niet mogelijk.[3] De opschorting is dan ook een besluit waar bezwaar tegen kan worden gemaakt. Behalve dat in het opschortingsbesluit staat dat het recht op uitkering wordt opgeschort, moet ook nog een redelijke termijn worden gegeven. Zodat je alsnog het verzuim kan herstellen. Als je vindt dat deze termijn te kort is zul je zelf moet verzoeken de termijn te verlengen.[4] Het moet wel duidelijk zijn welke gegevens je nog moet inleveren.[5]

Oude rechtspraak

Zoals hiervoor al uiteengezet, was het vaste rechtspraak dat bij een intrekking van de uitkering nadat deze was opgeschort geen betekenis meer toekwam aan gegevens die na het verstrijken van de termijn werden verstrekt. Of als de gegevens in de bezwaarprocedure alsnog werden verstrekt.[6] Dit was alleen anders als iemand aannemelijk kon maken dat het ging om gegevens waarvan het redelijkerwijs niet mogelijk was om deze binnen de gestelde hersteltermijn te verstrekken.[7] Dat was echter niet snel het geval.  De gemeente kon dan zonder een nadere afweging te maken de uitkering intrekken. Het moest dan opnieuw een uitkering aanvragen. Maar omdat deze niet met terugwerkende kracht werd toegekend, bleef je met een financieel gat zitten. Zoals al gezegd, heeft de CRvB in de uitspraak van 25 april anders geoordeeld. 

De casus

Het ging in de kwestie om iemand die al geruime tijd een bijstandsuitkering ontving. Hij werd in het kader van een heronderzoek uitgenodigd voor een gesprek en moest voor dat gesprek bankafschriften meenemen. Betrokkene  verschijnt niet en laat ook niets van zich horen. Het recht op bijstand wordt opgeschort. Betrokkene wordt nogmaals uitgenodigd en hij krijgt de gelegenheid om alsnog de bankafschriften mee te nemen. Ook aan dit verzoek wordt door hem geen uitvoering gegeven. Het recht op uitkering wordt daarop door het college ingetrokken. Betrokkene maakt bezwaar tegen de intrekking en hij levert alsnog de bankafschriften in. De rechtbank oordeelt dat de intrekking juist is. Hij had geen goede reden om niet te verschijnen op de afspraak, of om de bankafschriften niet in te leveren. Volgens vaste rechtspraak was de intrekking van de bijstandsuitkering door het college dan ook terecht. Zoals al gezegd, is de CRvB echter teruggekomen op deze lijn.

Overwegingen CRvB

De CRvB stelt eerst vast dat betrokkene niet is verschenen op het gesprek en ook de bankafschriften niet heeft ingeleverd. Hoewel betrokkene stelt dat hem dat wegens psychische problemen niet kan worden verweten, gaat de CRvB daaraan voorbij. Als iemand wegens  psychische beperkingen niet in staat is om post te openen, moet betrokkene maar de hulp van derden inroepen zo is de redenering van de CRvB. De uitkering mocht volgens de CRvB dan ook worden opgeschort. Echter, de uitkering mocht uiteindelijk gezien de omstandigheden volgens de CRVB niet worden ingetrokken. De intrekking is namelijk een discretionaire bevoegdheid. Er zal dan ook altijd een belangenafweging moeten worden gemaakt zo oordeelde de CRvB. En in dit geval werd de intrekking door de CRvB niet redelijk geacht. Zo was het niet in geschil dat hij recht had op een bijstandsuitkering. Na de intrekking vroeg hij namelijk weer een uitkering aan en deze was ook toegekend. Omdat de bijstandsuitkering echter niet met terugwerkende kracht wordt toegekend, ontstond er een financieel gat. Bijstand is bovendien het laatste vangnet. Het zou volgens de CRvB anders kunnen zijn als iemand herhaaldelijk niet zou verschijnen op een afspraak. Maar daar was in dit geval geen sprake van. De uitkering kon volgens de CRvB gezien de financiële gevolgen dan ook niet worden ingetrokken.

Conclusie

De bevoegdheden tot opschorting en intrekking als bedoeld in artikel 54 lid 1 en 4 Pw zijn dwangmiddelen tot nakoming van de inlichtingenplicht. Het zijn discretionaire bevoegdheden. Er moet daarom een belangenoverweging worden gemaakt waarbij de evenredigheid moet worden meegenomen. Omdat bijstand niet met terugwerkende kracht wordt verleend, heb je een zwaarwegend belang als blijkt dat je alsnog recht op bijstand zou hebben gehad. Ben je niet verschenen op een afspraak of heb je niet (tijdig) de bescheiden ingeleverd, dan loont het om bezwaar te maken. Ook al heb je geen goede reden waarom je geen gehoor hebt gegeven aan de verzoeken van het college. Het is echter altijd beter dat te voorkomen.

Is uw uitkering opgeschort of ingetrokken, of heeft u vragen over een opschorting op intrekking van uw uitkering neem dan contact op met mr. Pieter van der Meulen van Kadanz Advocaten. Dat kan telefonisch 085 076 90 36 of per e-mail vandermeulen@kadanzadvocaten.nl. Kadanz Advocaten is gevestigd in Tilburg en Breda.


[1] CRvB 25-4-2023, ECLI:NL:CRVB:2023:679.

[2] Een voorwaarde om een uitkering in te kunnen op grond van artikel 54 lid 4 Participatiewet is dat eerst een besluit tot opschorting zijn genomen artikel 54 lid 1 Participatiewet.

[3] CRvB 22-05-2001, ECLI:NL:CRVB:2001:AJ9800.

[4] CRvB 13-08-2002, ECLI:NL:CRVB:2002:AF2994.

[5] CRvB 2-3-2021, ECLI:NL:CRVB:2021:433

[6] CRvB 19-04-2016, ECLI:NL:CRVB:2016:1410 en CRvB 01-10-2013, ECLI:NL:CRVB:2013:1900

[7] CRvB 01-10-2013, ECLI:NL:CRVB:2013:1888.