De notaris en de uitdrukkelijke wens van de erflater

De feiten

In een recente uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2022:1775) ging het over een erflater die zijn kinderen heeft onterfd. Hij heeft opgenomen in zijn testament dat zijn kleindochter de enige erfgenaam is. De erflater heeft de uitdrukkelijke wens opgenomen dat de onterfde kinderen niet geïnformeerd mogen worden door de erfgenamen over hun onterving. De notaris heeft vervolgens de onterfde kinderen geïnformeerd over hun onterving en heeft de erfgenaam niet geïnformeerd over haar positie.

Standpunt van de klager

De klager is de vader van de kleindochter van de erflater. Hij verwijt de notaris het volgende:

  • De notaris heeft tegen de wil van de erflater in gehandeld, omdat hij de kinderen van de erflater heeft geïnformeerd over de onterving
  • De notaris heeft de dochter van de klager niet opgeroepen als erfgenaam
  • De notaris heeft niet gehandeld zoals een redelijk bekwaam notaris betaamt

Beoordeling door het hof

Het eerste verwijt is ongegrond verklaard door het hof. Volgens art. 49 lid 1 en 2 van de Wet op het notarisambt (Wna) hebben onterfde versterferfgenamen recht op informatie over de inhoud van een testament waarin zij zijn onterfd. Daarnaast hebben ze recht op een uittreksel van het betreffende onderdeel van het testament. De notaris heeft de ambtsplicht die volgt uit deze wet, nageleefd. In deze zaak heeft de notaris in opdracht van de executeur een bespreking gehad met de kinderen van de erflater. De notaris heeft dan ook niet uit eigen beweging de kinderen geïnformeerd over de onterving. Daarnaast is het hof van mening dat uit het testament van de erflater niet volgt dat de erflater in het geheel niet wilde dat de onterfde kinderen zouden worden geïnformeerd. De erflater heeft namelijk opgenomen dat de kinderen niet mochten worden geïnformeerd door de erfgenamen. De notaris was dus niet de geadresseerde van de wens van de erflater. Daarnaast is er in het testament een bepaling opgenomen waarin staat dat de notaris alleen inzage mag geven in het testament voor zover dit noodzakelijk is voor de rechthebbende om zijn/haar positie te bepalen. Dit betekent dus dat de erflater er bewust van is geweest dat de notaris de onterving zou moeten verstrekken aan de kinderen.

Ook het tweede verwijt wordt ongegrond verklaard door het hof. Tijdens de bespreking tussen de notaris en de kinderen, waarin de positie van de erfgenaam duidelijk werd, was de vader van de erfgenaam (de kleindochter van de erflater) aanwezig. Het vermogen van de erfgenaam stond onder bewind en haar vader was haar wettelijk vertegenwoordiger. Daarom is het hof van oordeel dat de notaris de erfgenaam niet meer hoefde te informeren over haar positie. Daarnaast hoefde de notaris de erfgenaam niet uit te nodigen voor de bespreking, en hoefde ze de erfgenaam ook niet vooraf te informeren. Het hof is van mening dat de notaris aan haar informatieplicht heeft voldaan. 

Het derde verwijt wordt ten slotte ook ongegrond verklaard. Het hof is van oordeel dat de notaris wel heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam notaris betaamt. Dit blijkt onder andere uit het oordeel van het hof dat er geen gebrek was aan voortvarendheid, aangezien de notaris de bespreking met de kinderen, de akte opvolgend bewindvoerder en de verklaring van erfrecht binnen bekwame tijd heeft opgemaakt.

Voor de volledige uitspraak, zie: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHAMS:2022:1775

Voor meer informatie bel gerust: 085-0769036 of info@kadanzadvocaten.nl https://www.kadanzadvocaten.nl U kunt bij ons terecht als u op zoek bent naar een gespecialiseerde advocaat familierecht en erfrecht