Streep door uitzendbeding bij ziekte

In de CAO voor Uitzendkrachten is een beding opgenomen dat de uitzendovereenkomst met uitzendbeding direct (van rechtswege) eindigt als de uitzendkracht ziek of arbeidsongeschiktheid wordt. Onlangs heeft het gerechtshof Den Haag en ook de rechtbank Midden-Nederland geoordeeld dat het beding in strijd is met het opzegverbod.

De uitzendovereenkomst met uitzendbeding

Een uitzendovereenkomst is een bijzondere arbeidsovereenkomst en geregeld in artikel 7:690 BW. De overeenkomst is bijzonder omdat er drie partijen bij betrokken zijn: de uitzendkracht, de uitlener (het uitzendbureau) en de inlener (het bedrijf waar de werkzaamheden verricht worden). De uitzendkracht heeft een andere positie in vergelijking met een ‘normale’ werknemer. Zo is een belangrijke uitzondering het uitzendbeding (art. 7:691 lid 2 BW). Dit artikel maakt het mogelijk dat de uitzendovereenkomst van rechtswege eindigt als de inlener (opdrachtgever) de terbeschikkingstelling om welke reden dan ook beëindigt. Dit is mogelijk voor een dienstverband tot 26 weken. Bij cao kan dat worden verlengd tot wel 78 weken.

In de CA0 voor uitzendkrachten is ook een bepaling opgenomen dat de uitzendovereenkomst tussen de uitzendonderneming en de uitzendkracht van rechtswege eindigt in geval van ziekte of arbeidsongeschiktheid van de uitzendkracht. Direct na de ziekmelding wordt de overeenkomst beëindigd. Er hoeft geen opzegtermijn in acht worden genomen. De uitzendkracht moet naar het UWV waar hij een Ziektewetuitkering kan aanvragen.

Oordeel gerechtshof Den Haag en rechtbank Midden-Nederland

Onlangs heeft het gerechtshof Den Haag zich gebogen over de vraag of het uitzendbeding uit de CAO bij ziekte of arbeidsongeschiktheid in strijd is met het opzegverbod tijdens ziekte. Het ging om het volgende: een uitzendkracht was op basis van twee aansluitende uitzendovereenkomsten (Fase 1 en Fase 2) werkzaam geweest. Tijdens de werkzaamheden bij de inlener kreeg hij een arbeidsongeval en raakte daardoor arbeidsongeschikt. De werknemer stelt dat er sprake is van een opzegverbod en heeft het uitzendbeding vernietigd. Volgens de werkgever was de uitzendovereenkomst geëindigd. De werkgever deed een beroep op het uitzendbeding in de CAO. Volgens het gerechtshof was het echter op grond van artikel 7:670 BW niet mogelijk de arbeidsovereenkomst tijdens ziekte op te zeggen. Sinds de invoering van de WWZ kan namelijk niet meer bij CAO worden afgeweken van het opzegverbod tijdens ziekte. De CAO-bepaling is daarmee in strijd met dwingend recht en kan door de werknemer worden vernietigd. Het beroep van de werknemer op vernietiging van het uitzendbeding werd dan ook gehonoreerd. Nu volgens het gerechtshof inmiddels Fase 3 was ingegaan, was er sprake van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.  De werkgever moest de werknemer het loon betalen tot er wel rechtsgeldig een einde zou komen aan de arbeidsovereenkomst dan wel dat de werknemer twee jaar arbeidsongeschikt zou zijn.

De rechtbank Midden-Nederland kwam tot eenzelfde conclusie in een andere casus. De werkgever stelde zich in deze zaak nog op het standpunt dat er geen sprake was van een opzegging door de werkgever, maar van een ontbindende voorwaarde. Door de arbeidsongeschiktheid van de werknemer zou deze ontbindende voorwaarde volgens de werkgever in vervulling zijn gegaan. Ook dit werd door de rechter verworpen. Een eventuele ontbindende voorwaarde was volgens de rechter in strijd met artikel 7:670 lid 1 BW. Het opzegverbod tijdens ziekte betreft namelijk een dwingendrechtelijke bepaling waarvan niet afgeweken mag worden. De werkgever stelde in deze procedure verder nog dat de inlener voordat de werknemer zich arbeidsongeschikt had gemeld, de werknemer had weggestuurd. De rechter droeg de werkgever op daarvan dan ook bewijs te leveren. Dit bewijs kon echter door de werkgever niet worden geleverd. Het loon moest dan ook worden doorbetaald.

Wettelijk opzegverbod tijdens ziekte

Bovengenoemde uitspraken geven invulling aan het wettelijk opzegverbod tijdens ziekte bij een uitzendbeding. In artikel 7:670 lid 1 BW staat dat een werkgever het dienstverband niet kan beëindigen tijdens de eerste twee ziektejaren van een werknemer. Vóór de invoering van de WWZ was het nog mogelijk bij CAO af te wijken van het opzegverbod tijdens ziekte. De uitzendovereenkomst is niet aangepast aan deze wijziging. Wellicht is deze wettelijke aanpassing door de vakbonden en werkgevers niet opgemerkt.

Gevolgen voor de praktijk

Het gerechtshof heeft een streep gezet door de CAO-bepaling dat de uitzendovereenkomst met uitzendbeding eindigt als de uitzendkracht zich ziek meldt. De uitzendovereenkomst eindigt in ieder geval niet vanwege en tijdens de ziekte. De werkgever zal tijdens de arbeidsongeschiktheid het loon moeten doorbetalen en wellicht ontstaat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De uitzendkracht moet dan wel een beroep doen op de vernietiging van het uitzendbeding en gezien de vervaltermijnen tijdig een procedure aanhangig maken.  

Bent u uitzendkracht, bent u arbeidsongeschikt of heeft u vragen over (de gevolgen van) het uitzendbeding en ziekte of arbeidsongeschiktheid? Neem dan contact op met Pieter van der Meulen. Hij is gespecialiseerd in het arbeidsrecht en lid van de Vereniging Arbeidsrecht Advocaten Nederland. Dat kan per e-mail vandermeulen@kadanzadvocaten.nl  of telefonisch 085-076 90 36.

De uitspraken van het gerechtshof Den Haag en de rechtbank Midden-Nederland zijn te vinden op ECLI:NL:GHDHA:2020:460 en ECLI:NL:RBMNE:2021:1387.