Vergoeding van gemaakte kosten in het familierecht?

Procederen in het familierecht kan meestal niet zonder advocaat. U wordt dus geconfronteerd met kosten, niet alleen als u een procedure start, maar ook als u ongewild in een procedure wordt gedaagd.

Veel cliënten vragen zich af of zij de kosten vergoed krijgen als zij de zaak ‘winnen’.

Voor veel andere rechtsgebieden geldt: ‘de verliezer betaalt’. Daarmee wordt bedoeld dat de rechter de in het ongelijk gestelde partij kán veroordelen in de proceskosten. De (verliezende) partij betaalt dan de kosten rechtsbijstand (kosten van de advocaat) die de andere partij heeft moeten maken. Meestal betreft het niet de werkelijk gemaakte kosten, maar gaat het om gefixeerde bedragen. Bovendien, kán de rechter een proceskostenvergoeding uitspreken, maar hoeft dat niet te doen. Verder heeft de rechtbank de bevoegdheid om de proceskostenveroordeling te matigen of kunnen beide partijen worden veroordeeld ieder de eigen kosten te dragen.

In het familierecht is het echter hoogst ongebruikelijk dat de rechter één van beide partijen veroordeeld in de proceskosten. In het familierecht blijven de gemaakte kosten voor de procedure in beginsel voor uw eigen rekening.

Sinds enkele jaren is echter een kentering te zien en worden partijen steeds vaker wél veroordeeld in de proceskosten.  

Proceskosten veroordeling, in beginsel niet

Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft in 2012 helder uiteen gezet waarom in het familierecht meestal geen proceskostenveroordeling wordt uitgesproken:

In zaken tussen ex-partners wordt in het algemeen besloten tot compensatie van kosten, hetgeen inhoudt dat iedere partij de eigen kosten dient te dragen. De gedachte daarachter is dat de afwikkeling van een scheiding en al wat daarmee samenhangt dikwijls gepaard gaat met persoonlijke en relationele moeilijkheden. De redelijkheid en billijkheid brengen met zich mee dat niet te snel tot een kostenveroordeling van een der partijen wordt overgegaan. Een zakelijk ‘gelijk’ van de een, betekent immers niet zonder meer dat de ander de zaak zonder behoorlijke gronden aanhangig heeft gemaakt. Met andere woorden, de ander is niet zomaar en lichtvaardig aan de procedure begonnen, maar had daar goede gronden voor. Die gronden kunnen deels liggen in de emotionele geladenheid van de problematiek. De rechter in familierechtelijke aangelegenheden mag echter niet alleen oog hebben voor zakelijke en juridische argumenten. Ook emotionele gronden kunnen ertoe leiden dat een partij meent een procedure te moeten starten en dat mag niet zonder meer worden afgestraft met een veroordeling in de kosten van de ander.

De noodzakelijke terughoudendheid van de rechter wordt ook ingegeven door de overweging dat partijen in vele gevallen nog met elkaar verder moeten, vaak als ouders van minderjarige kinderen. Een kostenveroordeling ten laste van de een, ten gunste van de ander kan de verdere relatie belasten, nu deze veroordeling als prestigewinst kan worden opgevat.

Juridische grondslag voor de proceskosten veroordeling

Soms en steeds vaker komt de rechter in het familierecht echter wel tot een veroordeling van één partij in de proceskosten. De rechter baseert zich daarbij op de wet, met name artikel 237 lid 1 wetboek van Rechtsvordering, dat luidt:

“De partij die bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld, wordt in de kosten veroordeeld. De kosten mogen echter geheel of gedeeltelijk worden gecompenseerd tussen echtgenoten of geregistreerde partners of andere levensgezellen, bloedverwanten in de rechte lijn, broers en zussen of aanverwanten in dezelfde graad, alsmede indien partijen over en weer op enkele punten in het ongelijk zijn gesteld. Ook kan de rechter de kosten die nodeloos werden aangewend of veroorzaakt, voor rekening laten van de partij die deze kosten aanwendde of veroorzaakte.”

Uit deze bepaling kan worden afgeleid dat als hoofdregel geldt dat de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten wordt veroordeeld. Maar uit de bepaling blijkt tevens van de uitzonderingen op de hoofdregel. Zo mag de rechter besluiten tot gehele of gedeeltelijke compensatie van de kosten in zaken waarbij tussen de betrokken partijen familiale betrekkingen bestaan. De beslissing wanneer de rechter wel of niet tot een proceskostenveroordeling komt, is geheel en al voorbehouden aan de rechter zelf. Het is een zogenaamde discretionaire bevoegdheid. De rechter is geheel vrij om hierover naar eigen inzicht een besluit te nemen. Zelfs als een partij niet heeft gevraagd om de ander te veroordelen in de kosten, is de rechter bevoegd om – ambtshalve – gebruik te maken van zijn bevoegdheid om een proceskostenveroordeling uit te spreken. Zijn beslissing omtrent het wel of niet gebruik maken van de bevoegdheid hoeft de rechter in beginsel niet te motiveren.

Uit het wetsartikel blijkt tevens wanneer wél tot een proceskostenveroordeling kan worden besloten: als evident sprake is van het nodeloos in rechte betrekken van de wederpartij.

Nodeloos betrokken in een procedure

Wanneer is een ex-partner of ex-echtgenoot nodeloos in een procedure betrokken?

Dat wordt door de rechtbank niet zomaar aangenomen. Het is dus van belang dat goed te motiveren. Indien een partij met succes de kosten van de procedure vergoed wil zien, dan zal deze partij moeten aantonen dat de andere partij nodeloos, ofwel lichtvaardig tot een procedure heeft besloten.

Zo vond het gerechtshof ’s-Hertogenbosch in 2012 een proceskostenveroordeling nog niet redelijk in een zaak waarbij partijen twisten over het tijdstip waarop de minderjarige kinderen zouden wisselen bij de omgangsregeling. De ouders konden het niet eens worden over het tijdstip van de wisseling: 18.00 uur of 19.00 uur. Men zou kunnen denken dat het hier gaat om een gering belang waar partijen samen uit moeten komen. Is het echt nodig om hierover te gaan procederen? Maar het gerechtshof vond dat beide partijen een te respecteren belang hadden bij het voeren van de procedure. Bovendien, de verstandhouding was al slecht. Een proceskostenveroordeling zou de verstandhouding nog eens doen verslechteren. Een proceskosten veroordeling werd dan ook afgewezen, waar deze eerder door de rechtbank was toegewezen.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHSHE:2012:BV8184

In 2014 zag het gerechtshof Amsterdam wel aanleiding tot een proceskostenveroordeling. Het hof wijkt af van het in familiezaken gebruikelijke uitgangspunt dat iedere partij de eigen kosten draagt. De man had inmiddels meerdere procedures, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep, gevoerd waarin hij telkens had verzocht om wijziging van de tussen partijen in het ouderschapsplan overeengekomen kinderalimentatie op grond van feiten en omstandigheden die niet tot wijziging hebben geleid of hadden kunnen leiden. De vrouw had als gevolg van dit nodeloos procederen van de man onnodig hoge kosten gemaakt. Op grond daarvan wijst het Hof het verzoek van de vrouw om een proceskostenveroordeling toe.

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBNHO:2013:12763

In 2020 oordeelde de rechtbank Noord-Holland dat een vrouw wel wordt veroordeeld in de proceskosten omdat zij haar ex-echtgenoot nodeloos in een procedure heeft betrokken. Destijds bij de scheiding was geoordeeld dat de vrouw in staat moest worden geacht om zelf in haar kosten van levensonderhoud te voorzien. De vrouw had een nieuwe procedure aanhangig gemaakt waarbij zij alsnog partneralimentatie wilde ontvangen omdat zij bekend was met een vorm van reuma. Om alsnog in aanmerking te komen voor partneralimentatie zou de vrouw eerst moeten aantonen dat er sinds de echtscheiding een wijziging van omstandigheden is geweest. De relevante wijziging van omstandigheden zou er in kunnen bestaan dat de vrouw, mogelijk door haar ziekte, thans niet langer in staat is om zich het inkomen te verwerven dat voldoende is om in haar levensonderhoud te voorzien. Uit de door de vrouw in de procedure overgelegde loonstroken blijkt echter dat zij in de periode januari 2019 tot en met maart 2020 een hoger inkomen had dan het inkomen waar tijdens de scheiding in 2017 vanuit is gegaan. Derhalve heeft er, ongeacht de medische toestand van de vrouw, geen relevante financiële wijziging van omstandigheden plaatsgevonden. De vrouw heeft juist een hoger inkomen dan voorheen. Op eventueel toekomstig inkomensverlies door ziekte kan de rechtbank niet vooruitlopen.
Nu de vrouw nog steeds geheel in haar levensonderhoud kan voorzien, verklaart de rechtbank haar niet-ontvankelijk in haar verzoek. De rechtbank veroordeelt de vrouw in de proceskosten aan de zijde van de man (ad in totaal € 1.383), omdat zij hem nodeloos in deze procedure heeft betrokken. De vrouw heeft onvoldoende gesteld om zelfs aan de basiseis voor ontvankelijkheid (de relevante wijziging van omstandigheden) te voldoen.
Rechtbank Noord-Holland 15 juli 2020, C/15/289522 / FA RK 19-3200 (niet gepubliceerd)

In februari 2021 veroordeelde de rechtbank Zeeland-West-Brabant de vrouw in de proceskosten omdat zij de man zonder verdere aankondiging, ofwel rauwelijks, had betrokken in een procedure tot wijziging van de kinderalimentatie. Voorafgaand aan de procedure waren geen loonstroken van de man opgevraagd. Er was geen overleg gevoerd tussen partijen. “Juist omdat partijen ouder zijn van nog jonge minderjarige kinderen, mag van hen verwacht worden dat zij zich inspannen om verdere disputen en juridische procedures (…) te voorkomen.”, aldus de rechtbank. Van de vrouw mocht worden verwacht dat zij voorafgaand aan de procedure in overleg zou treden met de man, mede omdat dit ook in hun ouderschapsplan was opgenomen. Indien de vrouw vooraf financiële gegevens van de man had opgevraagd, had zij kunnen berekenen dat de kinderalimentatie nog steeds voldeed aan de wettelijke maatstaven.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant C/02/ 377425 FA RK 20-5172 (niet gepubliceerd)

Kosten aantonen en bewijzen

Wil een partij met succes een beroep doen op een proceskostenveroordeling dan zal die partij ook de gemaakte kosten voor rechtsbijstand, ofwel de kosten van de advocaat en het betaalde griffiegeld inzichtelijk moeten maken en moeten aantonen. De nota’s die aan de advocaat zijn voldaan of de betaalde eigen bijdrage op basis van de Wet op de Rechtsbijstand zullen dus in geding gebracht moeten worden, alsmede de nota van het betaalde griffiegeld. Pas als die kosten werkelijk zijn aangetoond, kan de rechtbank ze eventueel toewijzen. 

Waar tot voor kort nauwelijks ruimte bestond voor een proceskostenveroordeling in het personen-en familierecht, zien we steeds meer uitspraken waar dat wel gebeurt. Het is wel van belang om hier in de processtukken aandacht aan te besteden en de vordering goed te motiveren.

Voor meer informatie of advies, neem gerust contact met ons op:

Kadanz Advocaten

Telefoon          085-0769036

e-mail              info@kadanzadvocaten.nl

Wij zijn gespecialiseerd in het personen-en familierecht en voeren procedures op allerhande onderdelen daarvan: kinderalimentatie, partneralimentatie, verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, samenwoners, voorlopige voorzieningen, jeugdrecht, ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing