Het coronavirus houdt ons al een jaar in de greep. We houden afstand, wassen veelvuldig onze handen en werken zoveel mogelijk thuis. Ook in de rechtspraak speelt corona al enige tijd een rol. Hieronder een greep uit recente rechtspraak op het gebied van het arbeidsrecht, huurrecht en sociale zekerheidsrecht.
Mondkapje verplicht
Een chauffeur/bezorger van een banketbakkerij weigert om een mondkapje te dragen. Hij wordt geschorst door zijn werkgever en de loonbetaling wordt opgeschort. De werknemer is het hier niet mee eens en start een procedure. Volgens de werknemer zorgt het dragen van een mondkapje voor veel hinder tijdens zijn werk. Hij kan voldoende afstand houden van collega’s, waardoor het dragen van een mondkapje in zijn functie niet nodig is. De werkgever beroept zich op het zogenaamde instructierecht: Een werknemer moet zich houden aan de voorschriften van de werkgever. De rechter oordeelt dat de banketbakkerij haar medewerkers inderdaad deze verplichting mag opleggen. De banketbakkerij moet als werkgever de individuele belangen van de medewerkers beschermen door te zorgen voor een gezonde en veilige werkomgeving. Daarnaast heeft de werkgever een bedrijfsbelang, omdat medewerkers bij ziekte of quarantaine doorbetaald moeten worden. De werkgever hoeft volgens de rechter geen onderscheid te maken tussen verschillende functies. Een mondkapjesmaatregel kan namelijk alleen effectief zijn als iedereen zich eraan houdt (Zie ECLI:NL:RBMNE:2021:51).
Geen NOW voor startende ondernemer
De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft onlangs een uitspraak gedaan over de noodsteun in verband met COVID-19 (NOW). De NOW-regeling is bedoeld voor werkgevers die als gevolg van het coronavirus kampen met omzetverlies. Zij kunnen bij het UWV een aanvraag indienen voor een tegemoetkoming in de loonkosten.
In deze uitspraak gaat het om een ondernemer die in februari 2020 een restaurant is gestart en op 15 maart 2020 moest sluiten in verband met de coronamaatregelen van de overheid. De werkgever deed een beroep op de NOW-regeling. De aanvraag werd door het UWV afgewezen. Er was geen loon betaald in november 2019 of in januari 2020 en dat is wel een voorwaarde. Ook de NOW-2- werd afgewezen omdat er bij de Belastingdienst vóór 15 mei 2020 geen aangifte van betaald loon was gedaan over de maand maart 2020. De hoogte van de NOW-2 is gebaseerd op het loon over die maand.
Het oordeel van de CRvB was dat de aanvraag terecht was afgewezen. De NOW is een noodmaatregel. Voor een grote groep werkgevers moest snel duidelijkheid worden gegeven over de aard en de inhoud van de regeling. Hierdoor heeft de NOW een algemeen karakter en kan er niet altijd maatwerk worden geleverd. De regeling is ook meerdere keren aangepast met als doel met behulp van financiële steun zoveel mogelijk bedrijven overeind te houden om werkgelegenheid te behouden. De NOW heeft niet als doel een alomvattende regeling te bieden om alle bedrijven te redden. Dat sommige ondernemers, zoals startende ondernemers, vanwege de uitvoerbaarheid van de regeling, buiten de boot vallen, betekent niet dat deze in strijd is met evenredigheidsbeginsel of ander algemeen beginsel van behoorlijk bestuur. Ter voorkoming van fraude is in NOW-2 regeling voor de vaststelling van de loonsom gekozen voor de datum van 15 mei 2020, omdat deze datum ligt vóór de aankondiging van deze regeling. Volgens de CRvB kon de keuze van deze datum door de beugel. Er was ook geen aanleiding in dit geval af te wijken van de peildatum hoewel in incidentele gevallen dat wel is gedaan, zie ECLI:NL:CRVB:2021:87
Vermindering huurprijs vanwege de huidige coronacrisis
Een huurder die een horecabedrijf exploiteert, vraagt de verhuurder dat hij tijdelijk de huur niet hoeft te betalen. Hij vindt dat de coronacrisis en de maatregelen die de overheid heeft genomen om de crisis het hoofd te bieden niet voorzienbaar waren en het ook niet redelijk is dat hij de (volledige) huur moet betalen. De rechter komt tot de conclusie dat er sprake is van een gebrek in de zin van artikel 7:204 BW. De huurder heeft niet het huurgenot dat hij op grond van de huurovereenkomst mag verwachten. Dat hij zou worden belemmerd in de exploitatie door een (gezondheids)crisis van deze omvang hoefde hij ook niet te verwachten. Dat de beperkingen door de overheid zijn opgelegd en dus niet aan de verhuurder zijn toe te rekenen, maakt daarbij niets uit. Er is volgens de rechter dan ook sprake van onvoorziene omstandigheden in de zin van artikel 6:258 BW. Door de coronacrisis en de overheidsmaatregelen is het evenwicht in de huurovereenkomst verloren gegaan. Deze omstandigheden zijn naar het oordeel van de rechter van dien aard dat de verhuurder moet dulden dat de huurovereenkomst en daarmee de hoogte van de huur wordt aangepast. De rechter verdeelt de gevolgen van de coronacrisis tussen partijen zo dat de huurder nog maar de helft van de huur aan de verhuurder hoeft te betalen zolang de zaak nog gesloten moet blijven. In de periode dat de zaak deels open is, maar wel te kampen heeft met een aanzienlijk omzetverlies, vermindert de rechter de huurprijs met 25 %. Voor de volledige uitspraak en overwegingen zie ECLI:NL:RBDHA:2021:461.
Geen verschoonbare termijnoverschrijding
Betrokkene heeft niet tijdig een beroepschrift ingediend. Op de vraag van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) waarom het beroepschrift te laat is ingediend, antwoordt hij dat het coronavirus hem mentaal had beïnvloed en voor verwardheid in zijn hoofd had gezorgd. Dit levert volgens de CRvB echter geen verschoonbare termijn overschrijding op. Uit de reactie blijkt ook niet dat hij gedurende de hoger beroepstermijn van zes weken niet in staat was om, al dan niet met hulp van derden, een (voorlopig) hoger beroepschrift in te dienen. De CRvB verklaart het hoger beroep dan ook niet-ontvankelijk (zie ECLI:NL:CRVB:2021:5). Overigens is deze uitspraak in lijn met vaste rechtspraak. Een verschoonbare termijnoverschrijding wordt niet snel aanwezig geacht. Het is dan ook zaak tijdig bezwaar dan wel beroep in te stellen tegen van een besluit van de gemeente of UWV. Het ziet er naar uit dat Corona nog enige tijd invloed zal hebben op ons leven. Ook op het werk, in de relatie huurder/ verhuurder of bij de aanvraag van een uitkering is dat het geval. Ook in de rechtspraak zullen de gevolgen van de crisis nog enige tijd een rol van betekenis spelen. Heeft u vragen over uw rechtspositie neem contact op met Kadanz Advocaten. Wij kunnen u met raad en daad bijstaan. Mail naar info@kadanzadvocaten.nl of bel 085-0769036