Boete op een bijstandsuitkering

Hoogte opleggen van een boete aangepast

Bij het vaststellen van de hoogte van de boete in bijstandszaken moet niet langer worden uitgegaan van een beslagvrije voet van 90% maar van 95% van de toepasselijke bijstandsnorm, zo heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) onlangs beslist. De boete die betrokkene nu opgelegd krijgt, is hierdoor lager geworden. De gemeente ging ten onrechte nog uit van 90% van de toepasselijke bijstandsnorm,. De CRvB loopt hiermee vooruit op de inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet. Deze uitspraak heeft tot gevolg dat ook andere bestuursorganen zoals het UWV en SVB die een boete opleggen rekening moeten op de invoering van deze wet. 

Schending inlichtingenplicht

Een belangrijk verplichting in de participatiewet (Pw) is de informatieplicht. Deze plicht houdt in dat je niet alleen als de gemeente om bepaalde informatie vraagt deze moet geven, maar ook dat je uit jezelf alle informatie moet melden waarvan je ‘redelijkerwijs’ kunt weten dat deze van invloed kan zijn op het recht op bijstand (artikel 17 lid 1 Pw). Als je deze plicht schendt dan kan de gemeente een bestuurlijke boete opleggen. Maar ook als je de informatie te laat – bijvoorbeeld niet binnen de gestelde termijn – of niet volledig verstrekt kan sprake zijn van schending van de inlichtingenplicht

Hoogte bestuurlijke boete

Met de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid op 1 januari 2013 is er een fors sanctieregime geïntroduceerd. De CRvB had al eerder geoordeeld dat de bestuurlijke boete in het individuele geval moest worden getoetst aan het evenredigheidsbeginsel zoals dat is neergelegd in artikel 5:46 lid 2 Awb (zie CRvB 24-11-2014, ECLI:NL:CRVB:2014:3754). 

Aspecten die daarbij een rol spelen zijn: de aard en ernst van de overtreding,  de mate van verwijtbaarheid (opzet, grove schuld, normale verwijtbaarheid en verminderde verwijtbaarheid), de omstandigheden van het geval en de financiële omstandigheden.

De financiële omstandigheden van iemand kunnen aanleiding vormen om de bestuurlijke boete (verder) te matigen. Als iemand namelijk een inkomen op bijstandsniveau heeft, moet deze de boete wel binnen een redelijke termijn van maximaal 2 jaar kunnen afbetalen. Anders zou diegene te lang op het absolute minimum moeten leven.

Beslagvrije voet

Hoewel in 2017 al de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet is aangenomen, is deze – door ICT problemen bij de overheid – nog steeds niet van kracht. De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft echter de gemeenten opgeroepen toch alvast rekening te houden met deze wet. Dus ook bij het opleggen van een boete.

Bij de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet wordt de beslagvrije voet voor mensen met een schuld die een inkomen op of onder bijstandsniveau hebben – kort gezegd – veranderd van 90% naar een vast percentage van 95% van het netto inkomen inclusief vakantietoeslag. Met als doel mensen met schulden te beschermen tegen een te laag inkomen.

Gevolgen uitspraak

Deze uitspraak heeft tot gevolg dat in zaken waarin een bestuurlijke boete wordt vastgesteld, moet worden uitgaan van een beslagvrije voet van 95% van de toepasselijke bijstandsnorm. Het is echter de vraag of gemeenten, UWV en SVB in alle gevallen waarbij een boete wordt opgelegd dit daadwerkelijk ook zullen doen.

Heeft de gemeente, UWV of SVB u een boete opgelegd? Neem (vrijblijvend) contact op met Kadanz Advocaten: 085-0769036 of info@kadanzadvocaten.nl

Voor de gehele uitspraak en overwegingen zie: ECLI:NL:CRVB:2020:1525.